zoon van twaalf
Ik ben moeder van een zoon van twaalf. Elke ochtend sta ik op met de vraag: houd ik het vandaag vol? De verantwoordelijkheid om altijd klaar te staan, het constante regelen en anticiperen, eisen hun tol. Soms voelt het alsof ik de hele dag door op scherp moet staan, zonder ruimte om even op adem te komen. Toch probeer ik moed te houden, want mijn kind rekent op mij en op die onzichtbare kracht die elke ouder ergens vandaan haalt.
Hij is non-verbaal en heeft dag en nacht zorg nodig. Hij begrijpt de wereld niet zoals anderen dat doen: en nu moet ik een keuze maken die mijn hart breekt: waar hij straks gaat wonen, als hij niet meer thuis kan blijven.
Op papier is het een zorgbeslissing. In werkelijkheid is het een rouwproces waar ik in dreig te verdrinken. De afgelopen maanden leef ik tussen dossiers, gesprekken en formulieren. Het zorgkantoor, de cliëntenondersteuning, de gedragswetenschapper. Iedereen wil iets van me. Ik spreek zoveel mensen per dag maar waarom voel ik mij zo alleen? Waarom voelt de wereld zo koud.
Terwijl ik door deze bureaucratische wirwar navigeer, voel ik me vaak ongelooflijk kwetsbaar. Iedere handtekening, elk formulier, is een herinnering aan alles wat ik los moet laten. Het is zwaar om te merken dat je als ouder vooral functioneert als schakel in een systeem, in plaats van als mens met verdriet, hoop en angst. De twijfel blijft knagen: maak ik de juiste keuze voor mijn kind, en wie ziet eigenlijk wat dit met mij doet?
Het systeem ziet mijn zoon, maar het ziet mij niet. En terwijl ik rationeel moet beslissen, voel ik dat ik langzaam afscheid neem van het leven dat we samen hadden. Soms voelt het alsof ik niet op zoek ben naar een woonplek, maar naar een eindstation. Alsof ik bezig ben een doodskist te kiezen in plaats van een toekomst. Zo zwaar, zo definitief voelt deze stap.
Voor ouders zoals ik bestaat er nauwelijks ruimte om te voelen. We moeten sterk blijven, objectief, praktisch. Maar achter de papieren en plannen schuilt iets diepers: levend verlies.